Biografie
Paulien Andriessen
Paulien Andriessen
Ik ben geboren in Winterswijk, een prachtig dorp in de Achterhoek. Omdat je daar na de middelbare school niet verder kunt studeren, vertrok ik naar Genève om Frans te leren. Terug in Nederland studeerde ik Frans, Arabisch en Hebreeuws aan de universiteit van Groningen. Ik volgde ook cursussen Arabisch in Tunis en in Cairo. Een tijdlang werkte ik als tolk-vertaalster, totdat ik erachter kwam dat zelf schrijven veel leuker is dan andermans teksten vertalen. Daarmee trad ik in de voetsporen van P.J. Andriessen en Suze Andriessen, mijn oudoom en oudtante, beiden schrijvers van veel jeugdboeken.
In 1999 verscheen mijn eerste kinderboek over Lhoku, een Sherpameisje in Nepal. Zij moest hoog in de bergen de kudde van haar vader hoeden. In mijn tweede boek Het theehuis op Selwerderhof schrijf ik over het ontstaan van een theehuis op een begraafplaats in Groningen, waar ik een aantal jaren als vrijwilligster aan heb mee gewerkt. In mijn derde boek Het regende pijpenstelen zoek ik de geschiedenis van mijn grootvader uit, die hoorndraaier was in Aalten. Wat was dat voor ambacht?
Tegelijkertijd schreef ik ruim tien jaar stripverhalen voor het meisjesblad Tina. Meisjes en geschiedenis, daarover schrijf ik het liefst. Daarover kon ik naar hartenlust schrijven in Meisjes met dromen, een boek over beroemde vrouwen, die al jong een strijd moesten leveren om hun droom waar te maken. Het kinderboek dat daarop volgde Het meisje met de schelpen speelt zich af op de borg Nienoord in Leek. Op het terrein van de borg staat een schelpengrot, waarin een meisje werd opgesloten.
Behalve boeken schrijven doe ik nog meer dingen die met schrijven te maken hebben. Zo ben ik recensent bij NBD Biblion en geef ik schrijfworkshops. Ik woon in de stad Groningen en heb twee volwassen kinderen.
”Boeken lezen, snuffelen in de bibliotheek en informatie zoeken op internet, daar besteed ik veel tijd aan. Ik luister ook graag naar wat mensen mij te vertellen hebben. Steeds kom ik nieuwe dingen tegen die mij weer een stapje verder brengen met mijn verhaal. Al die input laat ik een tijdje sudderen en pruttelen. Dat voorbereidende werk vind ik inspirerend. Daar word ik eigenlijk net zo blij van als van het uiteindelijke schrijven.”
Paulien Andriessen
Ik ben geboren in Winterswijk, een prachtig dorp in de Achterhoek. Omdat je daar na de middelbare school niet verder kunt studeren, vertrok ik naar Genève om Frans te leren. Terug in Nederland studeerde ik Frans, Arabisch en Hebreeuws aan de universiteit van Groningen. Ik volgde ook cursussen Arabisch in Tunis en in Cairo. Een tijdlang werkte ik als tolk-vertaalster, totdat ik erachter kwam dat zelf schrijven veel leuker is dan andermans teksten vertalen. Daarmee trad ik in de voetsporen van P.J. Andriessen en Suze Andriessen, mijn oudoom en oudtante, beiden schrijvers van veel jeugdboeken.
In 1999 verscheen mijn eerste kinderboek over Lhoku, een Sherpameisje in Nepal. Zij moest hoog in de bergen de kudde van haar vader hoeden. In mijn tweede boek Het theehuis op Selwerderhof schrijf ik over het ontstaan van een theehuis op een begraafplaats in Groningen, waar ik een aantal jaren als vrijwilligster aan heb mee gewerkt. In mijn derde boek Het regende pijpenstelen zoek ik de geschiedenis van mijn grootvader uit, die hoorndraaier was in Aalten. Wat was dat voor ambacht?
Tegelijkertijd schreef ik ruim tien jaar stripverhalen voor het meisjesblad Tina. Meisjes en geschiedenis, daarover schrijf ik het liefst. Daarover kon ik naar hartenlust schrijven in Meisjes met dromen, een boek over beroemde vrouwen, die al jong een strijd moesten leveren om hun droom waar te maken. Het kinderboek dat daarop volgde Het meisje met de schelpen speelt zich af op de borg Nienoord in Leek. Op het terrein van de borg staat een schelpengrot, waarin een meisje werd opgesloten.
Behalve boeken schrijven doe ik nog meer dingen die met schrijven te maken hebben. Zo ben ik recensent bij NBD Biblion en geef ik schrijfworkshops. Ik woon in de stad Groningen en heb twee volwassen kinderen.
”Boeken lezen, snuffelen in de bibliotheek en informatie zoeken op internet, daar besteed ik veel tijd aan. Ik luister ook graag naar wat mensen mij te vertellen hebben. Steeds kom ik nieuwe dingen tegen die mij weer een stapje verder brengen met mijn verhaal. Al die input laat ik een tijdje sudderen en pruttelen. Dat voorbereidende werk vind ik inspirerend. Daar word ik eigenlijk net zo blij van als van het uiteindelijke schrijven.”